Ondanks het kille en druilerige weer trok de laatste PWD-excursie van dit seizoen 12 deelnemers. Hoofddoel was het inventariseren van paddenstoelen in twee door Staatsbosbeheer ingestelde sparrenbosreservaten in Boswachterij Ruinen. Het zijn allebei fraaie, sfeervolle opstanden met oude, hoge sparren en een goed ontwikkelde moslaag. De mycoflora was duidelijk over haar hoogtepunt heen, maar we deden toch een paar mooie vondsten.
In het eerste sparrenbos aan de noordkant van de boswachterij (vak 35) waren helaas nogal wat oude bomen omgevallen na de kap van het aangrenzende lariksbos, waardoor het perceel kleiner en opener geworden is. Dat draagt aan de andere kant wel bij aan een meer natuurlijke bosstructuur. Op de dode stammen groeiden fraaie vruchtlichamen van de Roodgerande houtzwam (Fomitopsis pinicola). Joop vond hier een rode russula met crèmekleurige lamellen en een matig scherpe smaak. Het was de Bloedrode russula (Russula sanguinea), hier al eerder aangetroffen, maar mooi dat deze zeldzame en kwetsbare soort hier nog steeds voorkomt! Een grote verrassing was een Blauwe stippelsteelsatijnzwam (Entoloma dichroum), een paddenstoeltje met een violette hoed en iriserend blauwe steel. Deze zeldzame schoonheid is een nieuwe soort voor dit bosreservaat die de grote waarde van het perceel bevestigt.
Blauwe stippelsteelsatijnzwam (Entoloma dichrous) in Boswachterij Ruinen
(foto Joop Verburg).
Het tweede sparrenperceel (vak 18) ligt aan de noordkant van het stuifzandrestant in de Boswachterij. Hier werden meer karakteristieke soorten van sparrenbossen waargenomen. Vooral gordijnzwammen waren goed vertegenwoordigd met o.a. Groenplaatgordijnzwam (Cortinarius scaurus), Franjeplaatgordijnzwam (C. junghuhnii), Pagemantel (C. semisanguineus), Valse grootspoorgordijnzwam (C. unimodus) en Paarsplaatgordijnzwam (C. ionophyllus). Er stond behoorlijk wat Geelplaatgordijnzwam (C. croceus), maar een door Rob meegenomen, wat apart uitziend exemplaar had duidelijk grotere sporen en bleek C. croceoconus te zijn, ofwel de Boomloze gordijnzwam. Hier stonden bomen zat, maar hij wordt ook ver uit de buurt van bomen gevonden; vandaar de naam.
De topper van deze dag was de Roodrandgordijnzwam (C. anthracinus), een vrij kleine, maar opvallende soort met een zeer donkere, purperbruine hoed, fijn roodgerand door velumresten, en rozerode lamellen. Hij wordt in Nederland vooral gemeld uit loofbossen op basenhoudende, lemige gronden. Dat sluit aan bij de enige andere recente Drentse waarneming, in De Kleibosch bij Foxwolde. In Scandinavië en Centraal-Europa geldt de soort in de eerste plaats als begeleider van Fijnspar. Vermoedelijk is dit de eerste Nederlandse vondst in een fijnsparrenbos.
Roodrandgordijnzwam (Cortinarius anthracinus) in Boswachterij Ruinen
(foto Eef Arnolds).
Gaandeweg keken we ook rond in andere delen van de boswachterij, waaronder een beukenlaan, gemengde loof- en naaldbossen, vliegdennen in het stuifzandgebied en het heidegebiedje aan de oostkant van de Ruinerweg. Hier had de nachtvorst al te veel huisgehouden. Er stonden nog maar weinig paddenstoelen, met als meest vermeldenswaardig een Stekeltrilzwam (Pseudohydnum gelatinosum) op een rotte dennenstronk.
Belangstelling voor de Roodrandgordijnzwam (Cortinarius anthracinus) tijdens de PWD-excursie in Boswachterij Ruinen (foto Hans Post).